Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Bouwkundig tekenen (algemeen).

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

bouwkundig tekenen algemeen;
waar moeten we op letten bij bouwkundig tekenen;


 

bouwkundig tekenen algemeen:


Het uiterlijk van de detaillering is tijdsafhankelijk.       ( zie extra  zie historische bouwkroniek (Bouwtekeningen 1973))
Iedere handtekenaar zal kijken naar de tekeningen van een collega.
Vindt hij deze qua uiterlijk mooier, dan neemt hij zijn manier van tekenen over.
Met het tekenen via de computer is dit niet veranderd, ook al lijkt dit voor de buitenstaander vaak wel.

Ondanks vele normen en andere probeersels van architecten met een "zogenaamd" eigen stempel is dit niet uit te roeien.
Dit hoeft ook niet als men maar je tekeningen begrijpt.

de huidige bouwkundige tekening:

Ondanks dat je met de computer in feite 1:1 tekent, is dit niet de realiteit die je op papier / scherm ervaart.
1:1 overzichtstekeningen van een torenflat bestaan niet. Ze passen niet op je scherm en komen ook niet uit de printer. Een schaalfactor is derhalve altijd noodzakelijk. Hou er dan ook rekening mee.

voorbeeld:
Een 10 mm metselwerk voeg op een 1:100 geveltekening is ballast.
Hetzelfde geldt voor voor een 1:20 en een 1:10 tekening.
Bij 1:5 tekeningen heb je een bril nodig, maar bij 1:2 kan het zinvol zijn.

Lijn en pendikte:

Per discipline zijn er, naast de gewone doorgetrokken lijn, voor computertekenen een aantal lijntypen ontwikkeld die al of niet verschaald gebruikt kunnen worden.
Er van afwijken kan altijd, als men je tekening maar begrijpt.

Voor de pendikte gebruikt men standaard een bepaalde kleur die deels zijn afgeleid zijn van de oorspronkelijke Rotring penkleuren uit de laatste handtekentijd.
Door een pendikte te delen of te vermenigvuligen met wortel2 verklein of vergroot je de pendikte. Hetzelfde principe gaat ook op voor de gebruikte papierformaten (A5, A4, A3, A2, A1, A0, etc.)

  1.   0,18 pen = rood
  2.   0,25 pen = geel
  3.   0,35 pen = groen
  4.   0,5  pen = cyaan
  5.   0,7  pen = blauw
  6.   1,0  pen = magenta
  7.   0,25 pen = wit

Papierformaat en de manier van opvouwen:

Let op!
De tekeninghoofd ofwel stempelcomponent met de benodigde gegevens onder aan een tekening nooit splitsen in een tekening ofwel bij een verticale A4 formaat, afhankelijk van het kader, nooit breder maken dan 19 cm.
zie   voor voorbeeld het onderwerp "Acad blocks tekenen algemeen" bij het onderdeel "Cadblocks".
klik hier om naar boven te gaan



 

Waar moeten we op letten bij bouwkundig tekenen:


detail nummering
detailaanduiding tbv gevelrenovatie Oranjehotel Noordwijk aan Zee (1995)- architectenbureau Manen bv Noordwijk
  • Van de tekeningschaal 1:100 is geen detail te bepalen maar wel is het op deze schaal mogelijk te constateren waar je problemen kunt verwachten.
    Deze te verwachten problemen dienen te worden geanalyseerd en indien nodig, afhankelijk van de fase waarin een project zich bevind, te worden gedetailleerd op een bruikbare schaal.
    Denk nooit dat je met enkele details alles weet – iedere onduidelijkheid kost extra geld.
  • Ga problemen niet uit de weg, doch zoek ze op.
    Het is verstandig dat, als je een plattegrond of doorsnede tekent, je dat doet over die plaats welke de meeste informatie ofwel de meeste problemen oplevert.

  • Standaard details, die voor een ieder duidelijk zijn, hoeven niet getekend te worden. Die worden in het bestek al geregeld. Zo was het vroeger en zo is het nu nog steeds.

  • Men zit niet op een stapel tekeningen te wachten, maar op tekeningen die de bedoeling en de problemen duidelijk maken.
  • In het definitief ontwerp (de laatste fase waarin je nog kunt filosoferen over vormgeving) behoren relevante onderdelen, waar je als architect invloed op kan of wil hebben, verder te worden uitgetekend dan onderdelen waar je geen invloed op hebt of wil hebben.
    De kans dat je krijgt wat je wilt is hierdoor vele malen groter.

    In deze fase wordt tevens alles getekend waarvan de uitgangspunten vastliggen.

  • Detailleer met de juiste maten, zodat het ook binnen de door jou gekozen maten gemaakt kan worden.
    (Indien in deze fase onderdelen niet goed in de maat zijn getekend c.q. met onvoldoende speelruimte dan moet dit, ten koste van het ontwerp, in een volgende fase worden opgelost.)

    Ieder materiaal en iedere fase kent zijn eigen toleranties die in diverse normen en productbladen zijn vastgelegd en die via het bestek, direct of indirect van toepassing worden verklaard. Verdiep je hier dus in.
    zie extra  het onderdeel maattolerantie.

    Hou ook rekening met de benodigde uitzettingscoëfficiënten.    zie extra  het onderdeel 'Krimpen en uitzetten'

  • Bedenk steeds dat alles wat je tekent anders wordt, ook al is dit niet zo.
  • Gebruik waar mogelijk bouwkundige termen, deze zijn in het algemeen beknopter in hun omschrijving.
    zie  het onderdeel bouwkundige termen.
  • Bij het technisch tekenen maakt men gebruik van twee soorten projectiemethoden. De Amerikaanse en de Europese methode. Vroeger gebruikte we bij bouwkundig tekenen alleen de europese methode, doch met het gebruik van de computer is hierin de klad gekomen. Voor welke methode je ook kiest maakt niet uit, maar blijf bij je keuze consequent.
    zie extra   de Amerikaanse en de Europese methode.
  • Maatvoer tekeningen alleen als dit relevante informatie geeft, voor de fase en de tekening waarin je bevindt.
    (detail maatvoering is op de meeste overzichtstekeningen niet relevant.)
  • Hoogtemaatvoering dient in deze fase te worden vastgelegd, bij voorkeur aan de hand van de te maken trappen. Een bruikbaar verticaal stramien is derhalve noodzakelijk. Leg in dit verticaal stramien het "Peil" vast.

    Vanuit het verleden wordt meestal de begane grondvloer als uitgangspunt voor het "peil" genomen. Dit is echter geen wet.
    Waar en hoe het Peil is vastgelegd behoort op tekening te zijn aangegeven. Bij voorkeur in het renvooi.

    Hou het simpel en beperk deze peilmaat verwijzing tot de hoofdmaatvoering, het bespaart een hoop gereken en kans op fouten.

    Dit bouwkundige peil wordt thans bij heiwerken meestal gekoppeld aan het N.A.P. omdat de daarbij behorende sonderingen hier ook mee werken.
    zie  het onderwerp "peil" bij het onderdeel "tekenen - bouwkundig - Inmetingen, etc.".

  • Arceer alleen ter verduidelijking van je tekening.
    De tekennorm NEN47 waarin elke arcering een eigen materiaal beschreef was leuk bedacht maar op een tekenkamer krijgt niemand een weekje extra tijd om kalkzandsteen arcering te vervangen door baksteen arcering als het in het renvooi of via een ter plekke geschreven tekst in 2 minuten kan
    zie extra  het onderdeel arceringen en renvooi.
  • Begin in de fase van het definitieve ontwerp met een (definitief) renvooi met materiaal en symbool betekenis.
  • Plaats ruimtenummers i.p.v. ruimtebenamingen.
    (uitzonderingen hierop zijn ruimten waarin iets gebeurt en die voor meerdere uitvoerende partijen van belang kunnen zijn, zoals technische ruimten, etc.)

    Kantoor Jan Jansen is leuk voor de opdrachtgever en voor Jan zijn eigenwaarde, maar de timmerman zegt het niets.

  • Plaats een definitief tekeninghoofd met alle informatie die de opdrachtgever wil hebben en die je zelf nodig hebt voor eigen gebruik.

Plaats in je tekeninghoofd van je plattegronden een situatie met "Noordpijl".

  • Geef een tekening een duidelijke naam, die voor ieder te begrijpen is.
    (B.v. De door architecten gebruikte gewoonte om gevels naar hun situatie t.o.v. de Noordpijl te benoemen is gezien de huidige complexe gebouwen niet duidelijk zonder plattegrond en topografische kennis. Want wat te doen met een ONO-gevel en een NNO-gevel.)


 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 29-04-2018

 

 
klik hier om naar boven te gaan


 

 

 extra informatie behorende bij:
Waar moeten we op letten bij bouwkundig tekenen:
klik hier om naar boven te gaan

De Amerikaanse en de Europese methode.

bron:  computer ondersteund tekenen PBNA 1995

Vroeger gebruikte we bij bouwkundig tekenen alleen de europese methode, doch met het gebruik van de computer is hierin de klad gekomen. Voor welke methode je ook kiest, blijf consequent.
projectiemethoden (computer ondersteund tekenen PBNA 1995)
 

 

Europese projectiemethode:
Bij de Europese projectiemethode staat de toeschouwer in de kubus. Het model bevindt zich tussen de toeschouwer en het projectievlak. De richting waarin geprojecteerd wordt is van de toeschouwer af.

bij deze projectiemethode komt het vooraanzicht van het model op het achtervlak van de kubus en het achteraanzicht op het voorvlak.
 

 
projectiemethoden (computer ondersteund tekenen PBNA 1995)
 

 

 

 

Amerikaanse projectiemethode:
Bij de Amerikaanse projectiemethode bevindt de toeschouwer zich buiten de kubus. Het projectievlak bevindt zich tussen de toeschouwer en het model. De richting waarin geprojecteerd wordt is naar de toeschouwer toe.

Bij deze projectiemethode komt het vooraanzicht van het model op het voorvlak van de kubus en het achteraanzicht achtervlak.
 

 

 

Bij beide methoden worden de vlakken van de kubus op een bepaalde manier uitgeklapt in het vlak van de tekening.
Op die manier ontstaat de voor beide methoden zo kenmerkende rangschikking van de aanzichten.

rangschikking Europese methode


 onderaanzicht  
rechter zijaanzichtvooraanzichtlinker zijaanzichtachteraanzicht
 bovenaanzicht  

rangschikking Amerikaanse methode


 bovenaanzicht  
linker zijaanzichtvooraanzichtrechter zijaanzichtachteraanzicht
 onderaanzicht  

 

 

 extra informatie behorende bij:
Bouwkundig tekenen algemeen:
klik hier om naar boven te gaan

bouwkroniek
klik hier om naar boven te gaan